Verloop bevalling, wat kan je verwachten?
We weten natuurlijk vooraf nooit precies hoe een bevalling gaat verlopen. Iedere vrouw en iedere bevalling is anders. Wel weten we dat elke bevalling een aantal fases doorloopt, de vraag is altijd hoe lang deze fases duren.
Een bevalling kun je indelen in drie fases: de ontsluiting (met drie fases), de uitdrijving en het nageboortetijdperk.
In de laatste maanden van de zwangerschap, heb je het misschien al eens gevoeld: de baarmoeder trekt soms even samen. Hoe verder in de zwangerschap, hoe meer dat kan gebeuren. Het komt door hormonen en wordt ‘harde buik’ genoemd. Het kan een vervelend gevoel zijn. Echter voelen de meeste vrouwen het niet eens. De samentrekkingen zijn geen (voor)weeën, en ze kondigen nog niet de bevalling aan.
Voorweeën/oefenweeën zijn samentrekkingen van de baarmoederspier. De baarmoeder is een holle spier die aan het einde van de zwangerschap door hormonen gaat samentrekken. Dit voelt als een menstruatieachtige pijn in de onderbuik. Vaak is dit onregelmatig. Het komt vaak voor dat vrouwen een aantal weken voor de bevalling last hebben van deze voorweeën. Voorweeën komen vaker voor bij vrouwen die een tweede of volgend kindje krijgen. Ze komen vooral ’s nachts omdat de baarmoeder dan het meest actief is. Het kenmerkende van voorweeën is dat ze niet in kracht en frequentie toenemen en na een paar uur weer afzwakken. Gelukkig zijn deze voorweeën nog niet echt krachtig. De bevalling is dan nog niet begonnen. Het helpt om een warme douche/bad te nemen waardoor je baarmoeder ontspant en de pijn sneller afzakt. Ook paracetamol en een warme kruik kunnen helpen.
De volgende tekenen duiden er meestal op dat de bevalling nog niet begonnen is:
- Harde buiken komen onregelmatig – ze kunnen lang zijn of heel kort
- Harde buiken worden niet steeds sterker en komen niet steeds sneller op elkaar
- Lopen maakt harde buiken niet sterker
- Harde buiken verdwijnen als je gaat liggen
- Harde buiken voel je meestal bovenin je baarmoeder
Het onderscheid tussen voorweeën en beginnende weeën wordt duidelijk als je merkt dat de samentrekkingen van de baarmoeder elkaar steeds sneller opvolgen. De samentrekkingen steeds langer duren en steeds pijnlijker worden. De eerste fase van de bevalling heet de latente fase. In deze fase wordt de baarmoedermond zacht en week (dit wordt ook wel ‘verstrijken’ genoemd) en begint deze ook te openen. De weeën komen steeds regelmatiger, maar duren vaak nog geen volle minuut. Je kunt ze nog goed opvangen en je krijgt tussendoor genoeg pauze om even bij te komen. Probeer in deze fase een beetje door te gaan met waar je mee bezig was, zoek afleiding. Voor enkele vrouwen die bevallen van hun eerste kind is dit een zeer langdurige fase. Spaar je energie en probeer nog een beetje te slapen als dat lukt. Paracetamol en een warme douche of kruik kan in deze periode wel wat verlichting geven.
In de actieve fase nemen de weeën in kracht toe. Ze komen steeds vaker, zo elke 3 tot 5 minuten en duren een volle minuut. Bij je eerste kindje komt de ontsluiting nu pas goed op gang. De actieve fase begint bij zo’n 3-4 cm ontsluiting. De weeën voel je als een pijnlijke kramp in je (onder)buik en/of onderrug. Sommige vrouwen voelen ze (ook) in hun benen. De weeën worden krachtiger en pijnlijker naarmate de ontsluiting vordert. Er zal ook steeds minder tijd tussen de weeën gaan zitten.
Tijdens de laatste, heftigste weeën zal je steeds meer druk (persdrang) voelen. Dit voelt meestal alsof je ontzettend nodig naar de wc moet voor ontlasting. Het hoofdje van je baby komt steeds lager en drukt tegen je endeldarm. Dit is de overgangsfase naar het persen (de uitdrijving).
Wanneer je 10 centimeter ontsluiting hebt, start de uitdrijvingsfase. Je ontsluitingsweeën gaan over in persweeën. Met deze weeën kun je je kindje naar buiten persen. Bij echte persdrang is het praktisch onmogelijk om niet aan de drang om mee te persen toe te geven. Het is een reflex en voelt als sterke drang tot poepen.
Je kunt in verschillende houdingen persen. Je merkt vanzelf wat voor jou het prettigst voelt. Dit kan liggend (op je zij of rug) op bed, maar ook op een baarkruk, handen en knieën of in een bevallingsbad. Bij een eerste kindje duurt het persen gemiddeld een tot anderhalf uur, bij een volgend kindje gaat dit meestal een stuk sneller.
Als het je eerste bevalling is, dan kan je tijdens het persen het gevoel hebben dat het niet opschiet. Telkens als de wee afneemt, over is, gaat het hoofdje ook weer een stukje terug. Dit is een normaal proces en zorgt ervoor dat het weefsel langzaam oprekt. Bij een eerste kindje duurt het persen gemiddeld één tot anderhalf uur. Ben je al eens bevallen, dan duurt het gemiddeld 15 minuten.
Zodra de baby dieper komt en dit aan de buitenkant ook zichtbaar is, neemt vaak de druk op je anus toe. Dit veroorzaakt een branderig gevoel. Het komt doordat de baby een bocht onder je schaambot moet maken en dus eerst richting je anus gaat. Als het hoofdje eenmaal geboren is, volgt het lijfje in dezelfde of eerstvolgende wee. Jullie baby zal direct op je warme buik worden gelegd en afgedroogd. Hij/zij mag niet teveel afkoelen.
Na de geboorte van de baby moet de placenta (moederkoek) nog geboren worden. Doordat de baarmoeder sterk samentrekt na de geboorte van de baby, zal de placenta loslaten en geboren worden. Het kan zijn dat wij een injectie geven om dit proces te versnellen. Dit wordt gedaan om het bloedverlies zoveel mogelijk te beperken. Meestal komt de placenta binnen een kwartier na de geboorte van de baby. Je voelt vaak wat kramp in je buik. De verloskundige zal je instrueren nog een keer goed te persen. De placenta en vliezen worden vervolgens nagekeken of ze compleet zijn.
Wanneer de placenta en vliezen geboren zijn, inspecteren we of je bent ingescheurd. Soms is er geknipt tijdens de bevalling. Dit kan door de verloskundige onder lokale verdoving gehecht worden.
Soms is het nodig om bij gecompliceerde ‘schade’ door de gynaecoloog gehecht te worden.